zondag 6 november 2011

Zwak-zinnig kaarsje

Weet je waar ik me altijd over verbaas?
Dat als je een waxinelichtje aansteekt, het eerst altijd lijkt alsof ie het niet red voor dat er een echte, blijvende vlam komt.
Je steekt hem aan, met een zo'n groot mogelijke vlam. Vervolgens brandt de lont af en als je niet op past is het kaarsje zo weer uit. Echter, als je het op tijd ergens neer zet, en met rust laat, dan kan die vlam groeien. En zo heb je een waxinelichtje dat gewoon, een normale vlam geeft.

Iedereen weet dat. Je denkt er niet echt over na. Maar ik zag het vandaag anders. Je kan het zien als een vergelijking misschien. Wij zijn waxinelichtjes, en we willen allemaal een steady, mooie, grote vlam hebben. Met volle overgave stoppen we er een hoop energie in, een grote steekvlam kan je het noemen. Dat zal wel helpen. Daar krijg ik wel een mooie vlam van. Niet dus. Je lontje brandt alleen sneller af. Je ziet het gebeuren, het lichtje wordt zwakker. Als je als een kip zonder kop gaat heen en weer rennen zal de wind het vanzelf wel uitblazen ja. Zet je het in een rustige, veilige plek, dan komt het wel goed. Raar is dat eigenlijk. Voordat we een stabiel leven willen denken we dat het helpt om er tegen aan te trappen, het in vuur en vlam te laten staan. Vervolgens gaat het licht langzaam uit, want zo'n enorme vlam als aan het begin kwam alleen maar door de aansteker die je er bij hield. Nu die weg is, tja, blijft er weinig over.
Je moet daar soort van doorheen. Door die dunne, zwakke vlam. Stil blijven wachten op het moment dat het vanzelf wel weer komt, die gewone vlam. Die vlam waarvan je zeker weet dat ie wel een tijdje blijft.

Leuk he, dat waar we het liefst heel hard voor willen werken meestal vanzelf wel komt als we er maar op durven te wachten.

Lydia

Geen opmerkingen: