donderdag 16 juni 2011

Een verhaal in mijn hoofd wat jullie nu lezen kunnen.

De tweestrijd in haar hoofd werd nu pas echt duidelijk. Ze had de woorden in haar hoofd al meerdere keren herhaald en het lag op het puntje van haar tong. Terwijl ze stond te wachten kon ze de woorden als het ware al uit haar mond zien komen, alsof ze geschreven waren en alsof zij de printer was, die gewoon maar haar taak deed. Ze zag de woorden al vliegen naar de man achter de balie, die de zin in hem op nam, zonder er echt naar te luisteren, want het was toch al zo’n normale vraag.
Dat was ook het rare. De zin, die nu als een dolle haar hele hoofd rood liet aanlopen, was zo normaal voor zoveel mensen, dat ze het haast vervelend vond dat ze er al zo lang over na aan het denken was. Ze had het ook al genoeg gehoord om het gewoon over haar lippen te laten dansen zodat niemand ooit zou verwachten dat het de eerste keer was dat ze die zin zou zeggen.
Ze had lang getwijfeld. Ze had geen idee hoe ze aan het idee gekomen was, maar ze kon er ook niet meer vanaf komen. Het was het enige wat haar nog bezig hield, en stiekem genoot ze van de stilte in haar hoofd, omdat ze nu nog maar één dilemma hoefde uit te zoeken in plaats van al die andere die nog op haar te wachten stonden. Deze ene was genoeg. Ze had het plan al bedacht, en het was waterdicht. Het uitvoeren daarentegen liet op zich wachten. Elke dag, iedere kans die ze niet aangreep maakte het alleen nog maar duidelijker.

“Eén velletje postzegels graag.” Ze schrok op uit haar eigen gedachtewereld door het gepraat van de vrouw die voor haar stond . Ze staarde met lusteloze ogen voor haar uit, maar in haar hoofd tolde het als een orkaan op zijn sterkst. Dit was het moment, ze had geen andere rede om in deze rij te staan dan waarvoor ze gekomen was. Nu moest ze het doen, ze moest ze kopen, ze kon altijd nog terug, of het weg gooien. De vrouw voor haar werd geholpen en nu was er geen weg terug. “Ik wil graag dat pakje.” En ze wees naar de Lucky Strike verpakking, de rode, niet de blauwe. “Die, ja.” Zei ze toen de man achter de balie de goede aanwees. “En die aansteker, die ook.” De man keek wazig door zijn ogen, haalde zijn schouders op en zuchtte nog eens diep. Zonder verder te luisteren naar wat de jonge vrouw voor hem zei pakte hij een willekeurige aansteker, tikte de prijzen in, mompelde een bedrag en wachtte met zijn uitgestrekte hand totdat het geld hem had bereikt.
Ze had het gedaan. De woorden waren vloeiend, als een klassiek muziekstuk, over haar lippen gekomen, en niemand om haar heen leek het raar te vinden. Natuurlijk, het was ook normaal, dat wist ze ook wel. Maar zij wisten niet dat ze nog nooit een pakje sigaretten gekocht had, laat staan ooit een sigaret gerookt had! Maar nu, met het pakje in haar hand en de aansteker in haar zak, voelde het griezelig fijn. Ze had het iedereen al zo vaak zien doen dat ze er verbaasd van was dat ze het zelf ook niet zo raar vond.
Ze vond een plekje in het park. Onder een grote, oude boom, tegenover de vijver, langs het pad. Het pakje bevond zich nog steeds onuitgepakt in haar hand, de aansteker had ze al een paar keer aan en uit gedaan. Nog even staarde ze voor zich uit. Dit is wat ze wilde. Dit is hoe ze het in haar hoofd verzonnen had, zo kon ze er voor zorgen dat het haar één keer plezier zou brengen en verderf tegelijkertijd, zodat ze er daarna nooit meer over na hoefde te denken. Dit is hoe ze er voor wilde zorgen dat ze wist waar iedereen het over had, dat ze wist hoe het is, maar dat het haar niet te pakken kreeg. Dit is het.
Met een ruk scheurde ze het pakje open, pakte een eerste sigaret, stak hem op en ademde zo diep in als maar kon. Hoesten. Nog een haal. Uitademen. Hoesten. Nog dieper inademen. Aftikken. Uitademen. Hoesten. Uitdrukken. Zonder aarzelen pakte ze nog een sigaret, rookte hem helemaal op, drukte hem uit en pakte haar derde sigaret. En daarna haar vierde en vijfde en zesde en zevende. In één keer rookte ze het hele pakje leeg. Zonder na te denken. Zonder adem te halen. Zonder te genieten. Zonder zich ergens schuldig over te voelen. De laatste drukte ze uit. Ze gooide haar pakje weg, met al haar peuken en haar aansteker. Ze zou hier nooit meer terug komen.


( nee, de jonge vrouw in het verhaal ben ik niet, maar ik heb het verhaal wel verzonnen, en eerlijk gezegd klinkt het idee niet heel verkeerd)

2 opmerkingen:

Jet zei

Goed verhaal. En verder zeg ik er niks van, of toch wel, of toch niet...

Lydia zei

mam, ik ga het niet doen, echt niet. maar toch vind ik het een goed idee/