dinsdag 31 mei 2011

Fred

Ik dacht dat ik na Florida wel enig idee had hoe je een beetje met dakloze, rare mensen kon praten, maar na vanmiddag snap ik er helemaal niets meer van.

Ik was in Utrecht en had alle tijd. Er komt een man op me af gelopen. Lang wit, warrig haar, zwart petje op, vermoeide blik in zijn ogen. "Ik denk dat ik bijna hyperventileer." zegt hij. Ik weet meteen niet meer wat ik moet zeggen. Gelukkig praat hij verder. "Meisje, ik heb de hele nacht gefeest en niet geslapen en ik ben zo moe dat ik bijna flauw val, wat moet ik doen?". Ehm, zeg ik. Misschien moet u even gaan zitten. Hij loopt al weer verder en praat verder. "meisje, ik moet kijken of ik nog geld heb voor eten, heeft u iets, ik moet eten." Ik heb een mars achtig iets en ik denk : chocola geeft energie, suiker, dat moet ie hebben, dus ik loop naar hem toe om het hem te geven. Bij de bankautomaat staat hij nu en zijn saldo zegt 0.06 euro. Ik bied hem de mars aan "nee, meisje, ik ben geen bedelaar, ik hoef je eten niet." Ik ben enigszins verbaasd,want als je bijna flauwvalt en je hebt geen geld, dan neem je toch alles wel aan? "nee, meisje, ik zeg je dus, ik woon in Utrecht oost, weet je waar dat is? En ik moet daar dus heen, maar ik val bijna om. en ik heb dus geen geld. MIjn vakantiegeld zouden ze vandaag storten, maar toch blijkbaar niet." Hij rateld nog wat door over weet ik veel wat ( hij herhaalt vooral heel veel) en zegt dan. "ik moet op krachten komen, bijsterken. Ik heb gewoon een broodje en melk nodig". Nou, zeg ik, dan gaan we naar de AH en koop ik wat eten voor je en dan moet je daarna maar rustig aan doen. Hij lacht , al zijn onderste tanden zijn weg en het ziet er echt heel smerig uit. Ik loop al naar de AH, maar dan zegt hij: "ik zou eigenlijk liever een broodje vis willen hebben en wat drinken, bij de Mac Donald, dat zou ik echt willen.". Dus wij naar de Mac Donalds, aan de overkant van de straat. Hij lacht naar me. "ik weet niet eens hoe je heet."Hij stelt zich voor als Fred en ik zeg dat ik Lydia heet. Hij vraagt waar ik vandaan kom. Ik bestel hem wat te eten en te drinken en hij gaat ergens zitten. Op dat moment heb ik een keus. Ik kan hem het eten geven en verder gaan met niets doen, of er gewoon bij gaan zitten. In Amerika heb ik geleerd dat daklozen ( hoewel Fred zich geen dakloze vond, was hij toch behoorlijk de weg kwijt) gewoon iemand nodig hebben om te praten), dus ik bleef. Naast Fred zit een omaatje met haar kleindochter. Ik ga tegenover Fred zitten. Hij blijft dingen herhalen. Ik vraag hem wat voor werk hij doet. Dat wilt hij niet zeggen. Hij vraagt aan mij wat ik doe, ik leg hem wat uit. het vrouwtje naast mij knipoogt af en toe naar me, met een bezorgdheid waar ik kriebelig van wordt. Fred blijft onnuttige dingen zeggen, ik probeer het gesprek enigsins te veranderen waardoor hij andere dingen gaat zeggen, maar dat doet hij niet. Hij eet van zijn brood en zegt : voor ditzelfde geld had ik ook gewoon naar de AH kunnen gaan en eten halen voor de week. ik lach. Dat klopt, maar u wilde graag dit, dus heb ik dat gedaan. "ja meisje, dat is waar, dit is ook veel verser.". De vrouw naast me maakt aanstalte weg te gaan. Fred vraagt mij : Ben je christen? ik zeg ja. Hij lacht. de vrouw naast me zegt: daarom heeft ze u ook te eten gegeven. Fred zegt: had dat meteen gezegd, dan hadden we ook kunnen bidden. Ik zeg, dat kunnen we nu ook nog doen hoor. De vrouw gaat nu echt weg en fluistert mij in mijn oor : je moet hem niets meer geven hoor. Fred zegt : ik hoor u wel hoor mevrouw. Ik ben iets trillerig, want ik weet dat Fred meer geld van me wilt, maar ik wil met hem praten, en de vrouw is nu weg, die mij even in de gaten hield. Fred zegt: Ik wil eigenlijk 5 euro van u, dan kan ik wat simpele dingen kopen. Ik heb weer een keus die ik moet maken. ALs ik nu ja zeg, rooft ie me leeg. Er flitsen woorden door mijn hoofd. "je geeft ze een vinger, ze nemen de hele hand" en "Hij heeft zn zaakjes niet op orde, ik ben niet degene die hem daar bij moet helpen"en "het ismaar 5 euro..". Maar ik kies voor het veilige, ik durf het niet. Ik zeg tegen Fred: "Fred, ik ga je geen geld geven".
ineens wordt hij boos! Hij schuift zijn burger weg, gaat recht op zitten, met zijn armen over elkaar. "Nou, dan hoef ik dit ook niet meer." Ik ben verbaasd, boos, bang en verdrietig tegelijk. "Wat krijgen we nou? Ik geef u te eten, u kon kiezen, u koos dit. en nu wilt u het niet meer eten omdat ik u niet NOG meer geef? Wat moet ik nog meer doen om iets goed te doen?"het was zo verwarrend, want 2 minuten geleden zij hij nog dat nog nooit iemand met hem naar de mac donalds was gegaan en dat hij mij zo dankbaar was en nu was hij zo boos op mij! ik kon wel janken, ik voelde me zo slecht! Hij werd bozer en begon te vloeken. Hij stond op, ik ook, hij keek boos en ik vond het eng. de mensen in de mac konden het zien. "Doe ik iets goeds, is het nog niet genoeg, nou bekijk het dan maar'" zeg ik tegen Fred en loop zo hard mogelijk de mac uit. Ik moet mezelf inhouden niet in huilen uit te barsten.
Ik had zo graag gewild dat Fred had kunnen genieten van zijn eten en van ons gesprek. Dat hij uitgerust zou zijn.. Nu voel ik me weer de boeman omdat ik hem niet alles gegeven heb wat hij vroeg. Wat dat de bedoeling? Ik was er voor hem, ik gaf hem tijd, maar hij gaf alleen maar om geld. Toch wel. Ik snap het niet. En ik geloof dat Fred mij ook niet helemaal snapte..
Ben benieuwd of ie nog thuis komt vandaag.

2 opmerkingen:

Anoniem zei

Allerliefste schat!

Je hebt het zoooo goed gedaan! Wat een lieverd was je voor hem. Je gaf hem wat hij nodig had, niet meer en niet minder. En als hij er daarna misbruik van wil maken, zie je dat heel goed en doe je wat je moet doen: het beste.
Je bent zeker geen boeman. Je bent een lieve attente en geweldige vrouw. Zoals jij mogen er veel meer zijn. Dank je wel voor een goed voorbeeld! Zoen van Marie-José

coolburnvisible zei

Duidelijk een junk en die zijn ontzettend creatief om aan geld (lees: drugs) te komen. Jammer dat ze die creativiteit niet voor iets anders inzetten en dat het zo vaak uitdraait op iets achterbaks, zoals jij hebt meegemaakt.

Liefs,

Wouter