Ik doe mijn ogen open en kijk in de grote, witte zaal. Ik hoe me niet af te vragen waar ik ben. Ik ben in het ziekenhuis. Ik weet alles nog. De moord, het bloed. Het bos, de regen, de politie. Tim. Oh mijn God, Tim! De beelden van mijn ontmoeting met hem gister flitsen weer voor mijn ogen. Ik duizel ervan en ik probeer ze uit mijn hoofd te halen. Ik wil nu niet aan Tim denken, dat mag ik niet! Ik verplicht mezelf te denken aan mijn toestand hier in het ziekenhuis. Wanneer zal ik weer naar huis kunnen, wanneer kan ik weer werken?
Een diepe zucht laat een triest gevoel over me heen komen. Mijn oude leventje, zal dat ooit nog terug komen? Ik verlang er zo naar. Dat luie leventje, zonder zorgen. Wilde ik Tim ook terug? Na alles wat hij heeft gedaan. Na alles wat ik over hem heb gedacht? Kan ik dan terug gaan naar waar we gestopt zijn? Mijn gevoelens lopen op hol, er is een strijd in me gaande. Liefde tegen haat, vergeving tegen wraak. Tim was vreemd gegaan, Tim had een ander. Hoe kan hij mij dit aandoen?! Was ik niet goed genoeg, was ik te saai? Zou hij al vaker zijn vreemd gegaan en was dit er zomaar eentje? Waarom moest dit zo zijn, waarom moet ik dit zijn? Ik had het me zo goed voorgesteld. Ik dacht écht dat we gemaakt waren voor elkaar en dat we de rest van ons leven bij elkaar zouden blijven. We zouden gelukkig worden en trouwen en kinderen krijgen. Wij… die droom dreigt te vallen in een gat zo diep, dat zelfs de zoetste liefde er niet bij kan. Het zou meer dan logisch zijn als we nu uit elkaar gingen. Maar waarom dan die tegenstrijdigheid? Waarom heeft hij mijn boete betaald en waarom vertrouwde ik hem meteen weer, hoewel ik dat niet wilde? Ik wil niet toegeven aan zijn diepblauwe ogen en zijn vragende blikken. Ik wil zelf nadenken in plaats van geleid te worden door zijn warme handen die zo uitnodigend zijn. Ik wil vrij zijn!
Terwijl ik daar zo lig na te denken over wat ik wil en wat ik Tim wil zeggen daar de deur open en komt er een vrouw binnen lopen. Zonder verder iets te zeggen vervangt ze mijn infuus. ‘Er is iemand om je te zien.’ Zegt ze tenslotte en loopt de kamer uit. Mijn hart begint te kloppen. Zou het Tim zijn? Ik weet niet precies of ik het wil, maar uiteindelijk verlang ik wel naar hem. Ik lach een beetje om mezelf omdat ik me zelf er op betrap dat ik niet boos op hem kan zijn. Toch doe ik maar alsof.
Maar het is Tim niet. Het is Lisa. Even zinkt mijn hart, maar dan maakt het weer een sprongetje. Lisa, hoelang had ik haar wel niet gezien? Moet ik haar alles uit gaan leggen? Wat zal ze wel denken? Met een bezorgde glimlach komt ze op me af gelopen. ‘Hoi Lisa’ Probeer ik voorzichtig. Ik weet niet precies hoe ik me moet gedragen. Ik vind het fijn dat ze er is, maar ik ben bang dat ze boos op me is. ‘Hai.’ Zegt ze zacht. Het is een tijd lang stil. Daar heb ik zo’n hekel aan en ik zoek hopeloos naar goede woorden.
‘Wat heb ik allemaal? Heb ik iets gebroken?’ Begin ik maar. ‘ Je hebt 2 gebroken ribben en een stevige hersenschudding’ Zegt Lisa met iets moederlijks, iets lieflijks in haar stem. Ik houd van haar stem. Ik houd van haar uitstraling. Er komt zoveel rust vanaf.
Ik knik en kijk haar in haar ogen aan. ‘Hoe gaat het met jou Lisa?’ Ze glimlacht zachtjes. ‘Goed geloof ik. Als het met jou goed gaat, dan gaat het ook met mij goed.’ Ze kijkt me vragend aan, alsof ze verwacht dat ik nu wat ga vertellen. Langzaam schuif ik mezelf wat rechter op, klaar om misschien wel het engste gesprek te houden wat ik ooit heb meegemaakt.
Nog even kijk ik naar de grond, op zoek naar de juiste woorden.
‘Ik voel me verschrikkelijk. Alles in mij is niets meer dan zwart as.’ Zeg ik terwijl de tranen in mijn ogen verschijnen. Waarom was dit zo moeilijk om te vertellen? Omdat ik het niet durfde te vertellen? Of omdat ik niet wil dat iemand anders weet hoe ik mij eigenlijk voel, wat er van binnen écht in mij omgaat. Maar Lisa kan ik toch wel vertrouwen? Waarom moest dit?
Lisa haalt haar handen door haar haar. Wat zal ze gaan zeggen? Ik kon haar gezicht niet goed zien, maar ik zag dat er tranen op de grond vielen. Daar zitten we dan, tegenover elkaar. In onze eigen gedachten verzonken, maar toch heel dicht bij de ander. Alsof we verdriet hebben om de ander, alsof we precies weten wat er in het hoofd van de ander om gaat. Zo zitten ze daar een tijd. Totdat Lisa haar gezicht droogt en me met glazige, natte ogen aankijkt. Ze pakt mijn hand en wrijft er over. ‘ Ik wil dat even naar me luistert, ook al wil je dat misschien niet. Ik heb alles van Tim gehoord. Wat er gebeurd is enzo. Dat jij iemand vermoordt hebt, dat je bent weggelopen en dat je flauwviel. Tim heeft me verteld dat hij is vreemd gegaan, hoe hard hij gehuild heeft toen je weg liep en hoe hopeloos hij was toen hij doorhad dat jij iemand vermoordt had. Ik heb aangehoord hoe verdrietig hij is. Ik heb aangehoord wat voor moeite hij heeft gedaan om te zorgen dat je geen rechtbank in hoefde te gaan. Ik heb aangehoord hoe verschrikkelijk hard hij huilde. Hij heeft spijt. Hij heeft écht spijt Amy! Vergeef het hem, alsjeblieft!’ Daar zit ik dan, gevangen tussen muren. Ik wil rennen, vliegen, zweven! Weg van hier, zo ver mogelijk! Waarom moest Lisa dit allemaal zeggen? Had ik het niet al moeilijk genoeg? Waarom moest Lisa zo doen, ik wist ook wel dat Tim er spijt van had. Dat had ik wel verwacht. Waarom probeert ze iets op te lossen wat nog niet eens een probleem is? Ik had toch zeker nog helemaal niet met Tim gepraat, ik had nog niets besloten. Waar moest ze me dat van overtuigen?
Ineens wist ik het zeker, ik kon er niet aan ontkomen. ‘Lisa, wil je weggaan?’ Vraag ik haar. Geschokt staat ze op. Beledigd is ze, dat weet ik wel. Maar nu was er niets meer anders te doen dan wat ik wilde. Zonder nog een keer om te kijken verdween ze. Ineens was het weer stil. Ik nam nog een keer adem en pakte toen de telefoon. Op hoop van zegen. Ik draaide het nummer van Tim, ik wist het uit mijn hoofd. ‘Hallo met Tim.’ Zijn stem, zo hemels! Ik kan niets anders doen. ‘Kan je hierheen komen?’ ‘Natuurlijk, ik kom eraan.’ Ik hang op. Niets geen twijfels meer, niets geen boosheid. Ookal is dit nog lang niet voorbij en is alles nog lang niet zoals het was, het was een begin. Ik was nog lang niet genezen en ik ben nog lang niet alles vergeten, maar ik was ergens.
Ik ben er achter gekomen dat liefde sterker is dan Haat, vergeving veel sterker is dan wraak. Eenmaal besmet met de liefde is er niets anders dan toegeven. Toegeven aan iets, dat je uiteindelijk van binnen opeet er verandert.
Liefde, het sterkste middel tegen alles wat je niet denkt aan te kunnen.
Lydia
9 opmerkingen:
:|!
Meer komt er even niet uit me
WOOOOOOOW!
Lied..ik snap echt niet waar jij op wacht. Maar schrijf een boek, ga naa reen uitgever
DOE IETS!
Dit is echt té goed!
kus
Vergeet steeds om mijn naam erbij te zetten:S:P
ESTHER
haha
lekker handig met je naam ja.. ik denk telkens : wie is dat?
maar bedankt in ieder geval,
ik voel me gevleid
lydia
Mooi einde ook!:)
Niet zo zeuren jij van, 'het moet wel net zo goed worden als de rest' met een ondertoon waaruit op te maken is dat dat nooit lukt :P
talentvolle mafkees (H) :P
hm
is dat aardig bedoelt?
ha
lydia
We want more, we want more!
(Tenminste, I want more! ;))
Wauw Lydia, je kan echt goed schrijven! Zat echt helemaal in het verhaal, het is echt knap als je dat bij elkaar krijgt bij mensen! Lukt lang niet iedereen.
En weg met gedachtes van 'het is toch niet goed genoeg' want dat is het wel, het is super!
Liefs, Lianne
het is egt goed geschreven
hoe krijg je het tog voor elkaar
het is ontzettend knap vind ik
ik weet niet of je een schrijfster wil worden, misschien niet als beroep, maar gewoon in je vrije tijd ofzo
ik denk dat je et ver zou schoppen(Y)
groetjes bart
Ja, dat is aardig bedoelt ja :)
Dat mafkees sloeg eigenlijk op jouwn/onze fotos maar och :P
Phoeh, wat zal ikeens gaan doen in dit half uur 'tijd over hebben'?
wauw....ik was even voor een paar minuten uit mijn lichaam, en in jouw verhaal. de letters werden gedachten en de woorden werden een gezicht. de zinnen werden levend en het verhaal pakte me vast.
knuffel Sjoerd
Een reactie posten